Dit artikel geeft een beeld van de mogelijke problematiek rond het statuut van het voorlopig bewind zoals dit in Belgie wordt toegepast. Alhoewel de in het artikel voorgestelde problemen niet helemaal vergelijkbaar zijn met de problemen die mijn gezien moet ervaren geeft het toch een goed beeld van de wantoestanden die een voorlopig bewind veroorzaken.
De situatie in mijn gezin is ergens nog vele malen erger, mijn echtgenote (Huntingtonpatiente is(was) hoger opgeleid, en we hebben samen twee tienerkinderen die ik noodgedwongen alleen moet opvoeden.
Verschenen in De Tijd van 22-oktober-2011 Copyright De Tijd - direkte link naar de pagina op De Tijd.
Na een jarenlange strijd heeft de dochter van de Franse L'Oréal-erfgename Liliane Bettencourt de voogdij over de financiën van haar moeder verkregen. In België heet dat systeem voorlopige bewindvoering. Ook in ons land staat het garant voor heel wat emoties. 'Het gaat om meer dan centen en cijfers, het gaat om de integriteit van mensen.'
Op papier lijkt het eenvoudig. Een voorlopige bewindvoerder beheert de goederen van iemand die daar niet toe in staat is. Het gaat om een beschermingsmaatregel voor psychisch zieken, dementerenden en anderen, waarover een vrederechter beslist.
In de praktijk levert de voorlopige bewindvoering - het woord 'voorlopig' is hier overigens relatief - een pak frustraties op. De bewindvoerder kan een familielid zijn, maar vaak gaat het om advocaten, die de vrederechter aanduidt. De betrokkenheid van die professionele bewindvoerders, die soms tot honderden dossiers voor hun rekening nemen, is vaak klein tot onbestaande.
Dat het ook bij bewindvoering door naasten behoorlijk fout kan lopen, bewijst het verhaal van Hélène(*), een intelligente en mondige zestiger die als bewindvoerder van haar dementerende echtgenoot in een kafkaiaanse nachtmerrie terechtkwam. Hélène heeft geen zin om een larmoyant verhaal af te steken, zegt ze, maar toch wil ze haar getuigenis kwijt. 'Ik wil anderen waarschuwen.'
'Omdat mijn man leed aan de ziekte van Parkinson en later ook dementie, nam ik het financieel beheer over. Dat was complex, maar ik had het onder controle. We hadden elk onze eigen zicht- en spaarrekeningen, naast enkele gemeenschappelijke rekeningen en wat fondsen. Na een carrière in het onderwijs waren we niet superrijk, maar we hadden ook geen financiële problemen. Niets aan de hand dus. Tot mijn man een simpel briefje kreeg van de Bank van de Post, waar onze pensioenen werden gestort. Wij verifiëren de persoonlijke gegevens van onze klanten, stond er. Of mijn man even kon handtekenen?'
'Toen ik naar het postkantoor ging met de krabbel die mijn man met enige moeite had gezet en een doktersattest om te wijzen op zijn medische problemen, zei de loketbediende dat ik naar de vrederechter moest. Onze notaris wees erop dat de Bank van de Post nogal vervelend kan doen in dit soort situaties. Dus werd ik, vrij argeloos en na een aangenaam gesprek met de vrederechter, bewindvoerder. Achteraf hoorde ik van lotgenoten dat ze dit heel anders oplossen - niet reageren, of zelf een handtekening plaatsen - maar dat leek me zo Belgisch. Ik wilde het eerlijk spelen. Dat ik zo naïef ben geweest, neem ik mezelf nog altijd kwalijk.'
Puinhoop
'We waren getrouwd met gemeenschap van goederen. Ik dacht dat dit betekende dat ik de helft bezat van alles en mijn man ook. Voor de vrederechter betekende het echter totaal iets anders: de hele gemeenschap van goederen kwam in één toestand terecht, ter bescherming van de begunstigde. Ik had mezelf onder curatele geplaatst.'
'Om te beginnen werden al onze rekeningen geblokkeerd. Bij de bank was dat na een week opgelost, bij de post sleepte het aan. Zelfs het saldo van onze rekening kon ik niet meer opvragen, hoewel ik dat nodig had voor een verslag voor de vrederechter, in te leveren binnen de maand. De postmeester, een vriendelijke dame, begreep er ook niets van, maar kon niet ingrijpen. Daar bovenop bleek onze administratie, die mijn man altijd had verzorgd, een puinhoop. Er zat niets anders op dan uitstel te vragen aan de vrederechter.'
'Ik ontdekte ook wat de bewindvoering voor mezelf betekende. Onze pensioenen gingen volledig op aan het zorgcentrum van mijn man en aan een studerende zoon. Zelf had ik spaargeld genoeg, maar daar kon ik niet aan. De dampkap ging kapot, ik had nieuwe banden nodig en ook de douche moest worden hersteld. Voor al die uitgaven moest de vrederechter zijn toestemming geven. Zelfs voor een winterjas die ik in de koopjes zag! Nochtans was er genoeg geld. Dit klopt niet, dacht ik.'
'Het was toch niet de bedoeling dat ik in armoede moest leven? In een brief aan de vrederechter vroeg ik daarom een bufferbudget. Een advocaat raadde me echter af de brief te versturen. Daarmee zou ik mezelf alleen maar verdacht maken. Een vonnis is een vonnis, dat kreeg ik ook te horen, bij het ziekenfonds dit keer.'
'Advocaat na advocaat raadpleegde ik. Allemaal legden ze het systeem nog eens uit. Maar ik snapte het systeem best, ik vond het alleen onrechtvaardig. Eén advocaat raadde me zelfs aan te scheiden, omdat hij ervan uitging dat ik op het kapitaal van mijn man aasde. Een andere advocaat zei dat ik me niet alleen verdacht maakte, maar ook nog eens blijk gaf van onbekwaamheid. Ik mocht al blij zijn dat de vrederechter de bewindvoering niet toewees aan een advocaat.'
'Ze raadden me ook een boek aan over voorlopige bewindvoering. Daarin stond welgeteld een halve pagina over mijn situatie. Samengevat: bewindvoering binnen een huwelijk wordt afgeraden, zoek andere oplossingen. Niemand had me echter gewaarschuwd: de notaris niet en de vrederechter al evenmin.'
Mensenrecht
'Ondertussen ging ik bezuinigen: geen werkster meer, de parking opgezegd, net als allerlei abonnementen. Ik durfde niet meer gaan eten met een vriendin! Alle uitgaven noteerde ik in een huishoudboekje. Een kunstboek, dat kon ik verantwoorden, want daar hield mijn man ook van, maar een boeket bloemen op de markt? Besef je wel hoe vernederend dat is? Je krijgt een gek leven, hoor, als je je zorgen maakt omdat je een bonnetje bent vergeten vragen aan de kapper.'
'Het enige wat ik vroeg, was: mag ik ook nog leven? Je eigen vermogen beheren is een mensenrecht. Ik was geen kind, niet wilsonbekwaam en had geen crimineel verleden, de enige omstandigheden waarin je dat recht niet mag uitoefenen. Ik had nauwelijks nog energie, maar na vijf advocaten vond ik er een die zei: mevrouw, u heeft gelijk. Eigenlijk kunt u hiermee naar Straatsburg. Dat alleen al was een opluchting. Het vonnis aanvechten bleek echter delicaat. We moesten het diplomatisch aanpakken, want eigenlijk wezen we de vrederechter op een fout.'
'Uiteindelijk kreeg ik beschikking over ons spaargeld, met de vermelding dat dat vooral zal worden aangewend om het de beschermde zo comfortabel mogelijk te maken. Het woord 'vooral' was mijn redding, zei de advocaat. Het betekende dat ik voortaan ook een klein beetje rechten had. Enkele maanden later is mijn man overleden.'
'Je bent zo weinig weerbaar als je in zo'n situatie verzeilt. Ik ben best mondig en had vrienden die me steunden, maar dat ik me er uitgewerkt heb, lag vooral aan toeval. Ik vond toevallig de juiste advocaat, ik had toevallig een vrederechter die oren had naar mijn zaak. Dat zit me wel dwars, want eigenlijk mag niemand dit ooit nog meemaken.'
Niet welkom
'Ik zeg altijd de waarheid, maar niemand gelooft mij' is de naam van een reportage waarin Sammy getuigt over zijn ervaringen met zijn psychisch kwetsbare broer. De documentaire confronteert je met de sociale uitsluiting die je als familielid en psychisch kwetsbare persoon vaak ervaart. 'Toen mijn broer geïnterneerd werd, kreeg hij onverwacht een advocaat als bewindvoerder. Omdat het niet gebruikelijk is dat je als familielid de bewindvoering doet, kregen we systematisch te horen. Voordien werd zijn geld beheerd door het psychiatrisch ziekenhuis waar hij 22 jaar verbleef.'
'Dat mijn broer van de ene dag op de andere in de gevangenis belandde, was pijnlijk en choquerend. De gevangenis, dat is een burcht. Wij zaten met duizend en één vragen en een cocktail aan emoties. Hoe leeft hij daar? Krijgt hij de nodige zorg? Mijn broer zat op een plaats waar hij niet thuishoorde en de familie voelde zich uitgesloten. Ik zag hem aftakelen, de zorg op maat ontbrak. Maar een blik op zijn leefwereld bleek onmogelijk.'
'Ik veroordeel die advocaat niet. Hij had vast zijn kijk, zijn manier van werken, maar mijn broer was een nummer voor hem. De grote afstand die je ervaart, is storend. Als vreemde beschikte hij over zoveel informatie over mijn broer, maar daar deed hij niets mee, terwijl wij als familie zoveel nood hadden aan informatie. Het gaat om meer dan cijfers en centen, het gaat om de integriteit van mensen. Eigenlijk voelden we ons niet welkom.'
'Natuurlijk stelde ik me vragen bij sommige kosten. Een jaarlijks bezoek aan de gevangenis kost 75 euro. Mijn broer moest betalen voor het bezoek van een wildvreemde man, zonder enige begeleiding van een vertrouweling. Het verslag dat hij over een bezoek aan mijn broer schreef, durf ik tot vandaag niet aan mijn ouders te laten lezen. Het bevat een soort diagnose, keihard, terwijl die advocaat daar totaal niet voor opgeleid is.'
'Zes maanden geleden werd ik zelf bewindvoerder. Principieel. Ik wilde meetellen in het leven van mijn broer. Hem medisch behandelen kan ik niet, maar ik wil hem wel op andere manieren helpen. Zorg voor hem dragen, als vertegenwoordiger van de familie. Op die manier kom ik ook meer in contact met instanties die belangrijk zijn voor hem. Ik ken zijn hele geschiedenis, ik weet wat belangrijk is voor hem, meer dan iemand die zijn geval puur zakelijk benadert. Het is ook een opstap naar gesprekken die ik anders nooit met mijn broer zou hebben. Dat hangt meestal vast aan concrete dingen. Als hij een horloge wil, dan bespreken we dat samen.'
'Vrederechters zijn er zich niet van bewust hoe belangrijk het is de familie te betrekken bij de bewindvoering. Door de deskundigheid die ik als bewindvoerder opgebouwd heb, nemen hulpverleners me meer au sérieux. De hulpverlening is een doolhof.'
Vriendjespolitiek
Jarenlang heeft Anita Duprez zich ingezet tegen wanpraktijken met bewindvoering. Toen een patiëntenvereniging bij haar aanklopte om zelf bewindvoerder te worden, vond ze dat ze niet anders kon dan dat aanvaarden. 'Ik moest maar eens bewijzen dat het ook anders kon.'
Zestien jaar werkte Duprez voor Similes, de vereniging voor familieleden van psychisch zieken. Ze was onder meer ombudsvrouw in vier psychiatrische ziekenhuizen. Over bewindvoering ontving ze tal van klachten. 'Bewindvoerders hadden soms een heel ziekenhuis van 300, 400 mensen onder hun hoede. Het werd ook een soort vriendjespolitiek, waarbij vrederechters plaatsvervangende vrederechters aanstelden.'
'Doordat het over zoveel mensen ging, waren er enorme kapitalen mee gemoeid. Die werden op termijnrekeningen gezet, er werd mee gespeculeerd. Patiënten konden soms niet mee op weekend of geen levensnoodzakelijke kledij kopen, omdat de bewindvoerder zei (handen in de lucht): geen provisie. Ik heb het meegemaakt dat een dame van tachtig zonder geld zat omdat de bewindvoerder dat voor tien jaar had vastgezet.'
'De vrouw voor wie ik intussen al meer dan tien jaar bewindvoerder ben, kan haar geld niet beheren omdat ze echt ziek is. Ze heeft psychoses en men geeft haar het etiket van schizofrenie. Toen ik begon, had ze ook een relatie met iemand die misbruik maakte van haar financiën en tegen wie ze moest worden beschermd. Haar moeder wilde het niet doen, omdat ze geen boeman wilde zijn voor haar dochter. Ze wilde niet diegene zijn die altijd nee moest zeggen.'
'Aanvankelijk zag Nathalie(*) het niet zitten dat ik haar geld zou beheren, maar intussen hebben we een relatie opgebouwd. Ze kan niet goed tegen drukte, maar op elk feestje ben ik uitgenodigd. We zien elkaar om de twee, drie weken. Dan gaan we samen winkelen. De dag dat ik haar een eigen bankkaart gaf, zal ik nooit vergeten. Er ging een wereld voor haar open.'
'In het verzorgingstehuis krijgt ze blijkbaar het meeste zakgeld van iedereen. Ik vind dat het geld er moet zijn voor haar, het moet niet op bankrekeningen blijven. We bepalen samen wat ze nodig heeft. Hier en daar temper ik. Als ik haar laat doen, dan gaat al haar geld naar niet noodzakelijke dingen. Ze rookt heel veel, dat moet echt ingeperkt worden. We bespreken wanneer een cadeautje - voor haar petekind of haar vriend - gepast is. Het kopen van cd's heb ik beperkt tot twee per jaar, anders gaat al haar geld hieraan op.'
'Maandelijks hou ik haar financiën bij in een softwareprogramma. Op het einde van het jaar maak ik een verslag voor de vrederechter, met een korte beschrijving van haar situatie en een overzicht van inkomsten en uitgaven. Ik vul ook haar belastingbrief in, maar dat is niet veel werk.'
'Nathalie beschouwt me als een vriendin die haar helpt. Ze beseft dat het nodig is dat ik haar financiën in goede banen leid. Eigenlijk bemoeder ik haar, of bevaderen, dat is een beter woord. Ik ben een beetje familie geworden.'
Geen besef
'Mijn tweede bewindvoering is een heel andere situatie. Het gaat om een jongen die in beschermde werkplaats werkt. Hij is getrouwd en heeft een kind, maar hij woont bij zijn moeder, omdat hij gescheiden is van tafel en bed. Hij, zijn vrouw en zijn ouders kunnen lezen noch schrijven.'
'Die jongen moest worden beschermd omdat aan alle kanten misbruik werd gemaakt van zijn geld. Zijn schoonfamilie eist bijvoorbeeld geld, anders krijgt hij zijn kind niet te zien. Het gezin heeft het ook enorm moeilijk gehad met de overgang naar de euro. Ze hadden geen besef van waarde, ze gaven 200 euro weg als was het 200 frank. Op een bepaald moment hadden ze nog 10 euro op hun spaarrekening.'
'Van dat gezin bewaar ik wat meer afstand, omdat de situatie zo problematisch is en ze verder af wonen. We hebben wel veel telefonisch contact. Dan belt Marc(*) me in paniek op: hoe zit het met mijn geld op de bank? Goed, zeg ik dan. Maar wat zeggen ze dan op de televisie, dat we minder geld hebben? Dan moet ik uitleggen dat de nominale waarde niet verminderd is.'
'Dat alles elektronisch wordt, maakt het niet makkelijk voor die mensen. Een bankkaart is bijvoorbeeld niet doenbaar voor Marc. Een pincode onthouden en voor zichzelf houden, kan hij niet. Toen zijn bank de loketservice sloot, ben ik met hem op zoek gegaan naar een andere bank, met bemand loket. Nu haalt hij daar elke week zijn zakgeld. Als hij extra geld nodig heeft, dan wacht de bankbediende op een teken van mij.'
'Als bewindvoerder probeer ik de mensen een stuk autonomie te laten. Maar bij veel bewindvoerders is het alles of niets. Nochtans hebben vrederechters de mogelijkheid een partieel bewind uit te vaardigen. Zo kunnen ze het patrimonium aan de bewindvoerder geven, maar het maandelijkse inkomen aan de mensen zelf laten. Dat gebeurt veel te weinig.'
'Bewindvoering vervreemdt mensen ook van hun eigen inkomen. Er groeit een sfeer van: we moeten van die bewindvoerder zo veel mogelijk geld loskrijgen. Mensen beseffen niet meer dat het om hun eigen geld gaat. Dat merk ik bij Marc ook. Betaal jij dat maar, zegt hij dan. Maar hij betaalt het natuurlijk gewoon zelf.'
(*) fictieve namen